Frederik Willem II, een kleinzoon van Frederik Willem I, was kunstminnend en stimuleerde de kunsten. Zijn bewind leidde in Pruisen een periode van culturele bloei in. Beschermelingen van hem waren de componisten Ridolfo Luigi Boccherini, Wolfgang Amadeus Mozart en de jonge Ludwig van Beethoven. De koning was amateur cellist en fluitist. Zijn kinderloze oom, de Pruisische koning Frederik I, had hem na zijn overlijden op 17 augustus 1786 niet alleen een groot leger, maar ook een volle staatskas nagelaten zodat hij niet op een cent hoefde te kijken en dat deed hij dan ook niet. Hij werd wel gezien als een verkwister. Zijn grootvader Frederik Willem I, koning in Pruisen én heer van de Zwaluwen, was daarentegen zeer zuinig omdat zijn vader Frederik I tijdens zijn leven veel schulden had gemaakt en de staatskas leeg was.
De koning moest na zijn aantreden dus keuzes maken waaraan hij geld zou besteden en koos op de allereerste plaats voor het nuttige, een groot, sterk en goed leger, boven het mooie en aangename en gaf daarom de architecten, beeldhouwers, wetenschappers en kunstenaars die aan het Pruisische hof werkten opdracht te vertrekken. Zo kon hij flink op zijn uitgaven besparen. Hij wilde graag een gift van zijn onderdanen in Holland ontvangen. Frederik Willem I stuurde de secretaris van Hooge en Lage Zwaluwe een brief waarin hij berichtte van iemand vernomen te hebben dat bij het aantreden van een nieuwe heer in de Hollandse dorpen en heerlijkheden de inwoners een vrijwillige bijdrage gaven.
Hij vond dat hij daar ook recht op had en gaf zijn gezant in Den Haag, Abraham George Luiscius, opdracht deze bijdrage in ontvangst te nemen. Luiscius bezocht regelmatig de Zwaluwen om daar de verpachtingen te doen, de dorpsfinanciën te controleren en lopende zaken af te handelen. Hij sprak daar ook met Zwaluwnaren en was hen behulpzaam bij het oplossen van hun problemen. Luiscius was trouwens de vertaler van de Historie Des Doorluchtigsten Huize van Brunswyk Lunenburg en gaf Het Algemeen Historisch, Geografisch en Genealogisch woordenboek uit. Waarnemend secretaris Jacob Witte ging op onderzoek uit, maar vond in het Zwaluwse dorpsarchief niets over zo’n vrijwillige bijdrage. Het was in de Zwaluwen blijkbaar niet gebruikelijk dat de inwoners de nieuwe heer een cadeau gaven. De Pruisische heer kreeg dus nul op zijn rekest.
Met dank aan mw. Ada Peele, geschiedkundige en dorpsgenoot.